- Dit onderwerp bevat 6 reacties, 7 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 8 jaren, 10 maanden geleden door .
-
Discussie
-
11 januari 2016 om 13:11
Eén van de favorieten die mijn jeugd kleur gegeven hebben heeft een moedige maar ongelijke strijd geleverd. Helaas is hij niet meer onder ons …
David Bowie (69) onverwacht overleden aan de gevolgen van kanker
De dood van Bowie komt onverwacht. Vorige week kwam zijn nieuwste cd Blackstar nog uit, een experimentele uitstap richting jazz op zijn 25ste studioplaat. De verschijning ervan onderstreepte Bowie’s terugkeer in de muziekwereld.Zijn vorig album ‘The Next Day’ verscheen in maart 2013. Dat was Bowie’s eerste nieuwe muziek in tien jaar. Na een hartaanval in 2004 tijdens een optreden in Duitsland heeft hij niet meer live gezongen, los van een kort liefdadigheidsconcert in 2006.
Toch kroop Bowie sinds ‘The Next Day’ weer langzaam uit zijn rockkluizenaarschap. In datzelfde jaar opende hij zijn archieven voor het Victoria & Albert Museum in Londen, de rondreizende blockbustertentoonstelling die sinds december te zien is in het Groninger Museum. Ook ging vorige maand in New York het mede door hem geschreven theaterstuk ‘Lazarus’ in première, onder regie van Ivo Van Hove.
Bowie werd als David Jones geboren in Zuid-Londen in 1947 in een eenvoudig gezin. Als geen ander koos hij steeds weer een ander uiterlijk, een andere kledingstijl, een andere toon. Keuzes die hij vanaf het begin vaak liet beïnvloeden door andere kunstenaars én door zijn fantasieën over andere werelden waar hij zijn publiek mee naartoe kon nemen.
Terwijl Bowie – die toen nog gewoon Jones heette – vanaf z’n elfde op een op kunst en design gerichte school zat, struinde zijn twaalf jaar oudere halfbroer Terry langs de ruige kanten van Soho, en liet hem de boeken van de Beat Generation lezen, zoals Jack Kerouac en Allen Ginsberg. Boeken die, kort gezegd, oproepen tot intense levenservaringen.
Vanaf 1963 kreeg Terry last van schizofrenie, een ziekte die vaker in de familie voorkwam. Een gebeurtenis die Bowie sterk heeft beïnvloed: het zou hem al jong doen realiseren dat de fantasiewerelden van de literatuur voor zijn broer de werkelijkheid konden worden. Bowie ging in datzelfde jaar van school, en werkte een jaar bij een reclamebureau als ‘visualiser’: hij moest het beeld van de reclamecampagnes bedenken. Hij vertelde later dat hij het vreselijk vond, maar juist dat ene ‘normale’ baantje is hem later goed van pas gekomen: hij leerde immers hoe je grote groepen mensen met foto’s en vormgeving in een andere wereld kunt plaatsen, en zo voor je kunt winnen.
Vanaf dat moment wist hij dat hij iets met theater wilde doen. Dankzij een witte plastic saxofoon, een schoolbandje, en een paar vooruitziende managers kwam Bowie zelf op het toneel. Tegen zijn natuur in in de schijnwerpers gedwongen, leerde hij zichzelf optreden. In 1967 waren de lessen van (en flirts met) Lindsay Kemp, mimespeler en danser, daarbij het laatste zetje naar de bühne. Hij maakte slim gebruik van zijn androgyne verschijning: spelend met een mix van vrouwelijke en mannelijke bewegingen, wist hij zijn publiek te verwarren en op te winden.
Ook het veranderen van z’n eigen naam was een manier om een ‘andere’ persoon neer te zetten. Er was al een Davy Jones, een lid van de Monkees. In 1960 had de latere Bowie een film gezien over Jim Bowie, een negentiende-eeuwse kolonel uit het Wilde Westen. In 1965 werd dat zijn artiestennaam.
Films, de breedst toegankelijke ‘paralelle universums’, speelden een belangrijke rol in zijn inspiratiebronnen. Zijn eerste hit kreeg Bowie met ‘Space Oddity’, een dramatisch verhaal over een ruimtereiziger, Major Tom, die het contact met aarde verliest. De timing van de presentatie, in juli 1969, was natuurlijk heel slim, een week voordat de eerste man op de maan zou staan. Maar het was ook een paar maanden ná de premiere van Stanley Kubricks ‘2001: A Space Odyssey’. Kubrick zou vaker een inspiratiebron zijn: toen Bowie als de fictionele rockster Ziggy Stardust rondtourde, in 1972, was de kleding geïnspireerd op de kleding van de ‘droogs’, de gewelddadige jongens uit Kubricks ‘Clockwork Orange’ uit 1971.
Bowie schrijft zelf zijn teksten en muziek, en komt als eerste met grote decors op het podium. Zoals bij de Diamond Dogstournee in 1974, waarbij Fritz Langs ‘Metropolis’ uit 1927 als voorbeeld diende. Hij blijft zich vernieuwen, en zet ook zijn eigen schilderpraktijk, waar hij eind jaren zeventig mee begon, verder door: in de jaren negentig heeft hij meerdere tentoonstellingen, en interviewt zelfs andere kunstenaars voor het kunsttijdschrift Modern Painters.
Al kan hij het niet laten ook hier aan de haal te gaan met een fictief persoon: op 1 april 1998 gaf Bowie een perspresentatie van een monografie, in zijn beheer uitgegeven, over de ‘obscure, jonggestorven kunstenaar Nat Tate (1928-1960)’. Een paar journalisten trapten in de 1-aprilgrap, al hadden ze natuurlijk beter kunnen weten.
Dat hij ook later in zijn carrière steeds een vooruitziende blik had, blijkt uit een televisie-interview uit 2000 met Jeremy Paxman. De vraag over waarom Bowie toch blijft doorwerken, terwijl hij nu toch echt wel rijk zal zijn, beantwoordt Bowie eerst bescheiden: hij heeft geen behoefte aan spullen, auto’s of huizen, hij wil gewoon dat zijn familie genoeg heeft om te leven. Alleen kunst, dat koopt hij graag, zowel hedendaags als oude kunst. En dan is er natuurlijk het internet.
Paxman reageert een beetje lacherig: wat zou je daar nou mee moeten? Bowie legt uit dat hij enorme mogelijkheden ziet in het medium: kunstenaars kunnen heel eenvoudig hun werk met anderen delen, hoe graag had hij dat niet gewild als tiener? Op Bowieart.com biedt hij de jaren erna veel van zijn eigen kunst, en dat van anderen, te koop aan, in 2007 krijgt hij er een Webby Lifetime Achievement-award voor.
Bij het Groninger Museum, waar sinds december de tentoonstelling ‘David Bowie Is’ te zien is, is geschokt gereageerd op het overlijden van de Britse legende. “Ik ben in complete shock”, zei een aangeslagen museumdirecteur Andreas Bluhm. “Het voelt alsof we een familielid hebben verloren.”
Het overlijden kwam voor Bluhm als een enorme verrassing. “Ik wist dat hij wat kwakkelde met z’n gezondheid, maar hij werd juist erg actief met een musical en zondag bracht hij op z’n verjaardag nog een nieuwe plaat uit. Bowie-kenner Ad Visser zei al tegen me dat je voelt dat hij over het einde nadenkt. Maar dat we hem al zo snel zouden verliezen, daar hou je geen rekening mee.”
‘David Bowie Is’, is t/m 13 maart 2016 te zien in het Groninger Museum in Groningen.
- Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.