- Dit onderwerp bevat 17 reacties, 12 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 7 jaren, 1 maand geleden door .
-
Discussie
-
2 augustus 2017 om 22:37
Met al dat roadtripgeweld hier, was ik haast verplicht ook onze trip van een kleine maand terug te delen:
Mijn laatste echte roadtrip, met als einddoel de Mille Miglia en de Italiaanse supercar valley, dateerde inmiddels al van 2014. Aangestoken door diverse artikelen, filmpjes en het uitstekende boek Porsche Drive, groeide het idee voor een alpentrip. Het initiële en overambitieuze plan was om zowel de Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse als Italiaanse Alpen aan elkaar te rijgen. Om zo opnieuw te eindigen met de buitenaardse schoonheid van het helderblauwe Gardameer en die eeuwig witte bergtoppen – hoe lang is trouwens eeuwig nog President Trump? – op de achtergrond. Aangezien vakantiedagen niet aan bomen groeien en dagdagelijks 700 kilometer (moeten) afmalen ook gaat vervelen, werd geopteerd voor een light versie. Een trip die ons via Stuttgart, het Zwarte Woud, de Oostenrijkse en Duitse Alpen naar München zou brengen. Vandaag in deel 1: Stuttgart, Solitudering en het Zwarte Woud met als hoogtepunt de B500 “Schwarzwaldhochstrasse”.
Timing. Een geslaagde roadtrip maken draait rond timing. Diverse passen, zoals de Großglockner Hochalpenstraße, openen pas in juni. Echter wens je toch de typische vakantiedrukte voor te zijn, een met rijplezier gevulde roadtrip valt immers niet te rijmen met fileleed. Bovendien is het in september al relatief vroeg donker. Kortom, gegeven een beperkte ‘window of opportunity’ werd eind juni op de agenda aangeduid om aan een tiendaagse roadtrip te beginnen.Zo werd er koers gezet voor Stuttgart, mijn favoriete tussenstop op weg naar het zuiden of de Alpen. Het plan om fileleed te vermijden werkte uitstekend en enkel de typische ‘Wir arbeiten fur Sie’ gooide sporadisch roet in het eten. Niets wat echter een daaropvolgend streepje autobahn met een dot gas niet kon oplossen. Trouwens in Duitsland is het ook in de file vaak aangenaam vertoeven met naast je bijvoorbeeld een Mercedes SLS…
De gekozen route, via de Ardennen en de E42, deed ons Keulen vermijden. Op de koop toe krijg je zo in Duitsland de A62 voor de wielen geworpen. Een slingerend stuk autobahn, weg van grootsteden, waar het heerlijk sturen is met een sportwagen. Dit is nog eens ouderwets rijplezier zonder steevast angstvallig de snelheidsmeter of druk (vracht)verkeer in het oog te houden.
Stuttgart is niet enkel excellent gelegen voor een tussenstop na dik vijf uur rijden, maar herbergt ook twee van de mooiste musea ter wereld. Let op dat ik hier niet enkel spreek over automusea, er zijn simpelweg weinig musea die zo’n mooie omkadering hebben gekregen als de fraaie en weldoordachte bouwwerken van Mercedes-Benz en Porsche. Het (huidige) museum van Porsche is inmiddels reeds acht jaar geopend, waarbij ik het reeds minstens evenveel bezoekjes heb gebracht zonder me een minuut te vervelen. En dat was ook nu niet het geval. Opnieuw zijn we, tezamen met enkele Aziaten die een kwartiertje voor sluitingstijd toekwamen, tot de allerlaatste minuut gebleven, snakkend naar meer…Onder een brandende zon was het de volgende dag tijd om richting Zwarte Woud te trekken. En route vind je even buiten Stuttgart de Solitudering, een voormalig stratenciruit van 11,4 kilometer lang. Het circuit laat zich vergelijken met de oude, 14 kilometer lange, omloop van Spa-Francorchamps, dit door de driehoekige vorm en de aaneenschakeling van voornamelijk snelle tot erg snelle bochten overheen een glooiend landschap. Buiten de toren aan start/finish is er echter weinig dat nog doet herinneren aan de tijden toen Jim Clark, Dan Gurney of Jack Brabham hier streden om de overwinning. Echt in een racesfeer kom je dan ook nooit, daar steken ook het verkeer en de verkeerslichten een stokje voor. Maar weldra zouden we het Zwarte Woud bereiken en de teugels echt kunnen laten vieren.
Hoofddoel van de tocht richting Zwarte Woud was de ‘mytische’ B500, de Schwarzwaldhochstrasse. Deze weg, aangelegd vlak voor WOII, slingert een goede veertig kilometers lang tussen de heuvels door, waarbij het steevast klimmen en delen is tot hoogtes van 1000m. De vergezichten zijn misschien niet zo indrukwekkend als in het hooggebergte maar de route staat wel borg voor de beste stroken asfalt die we tijdens de gehele trip voorgeschoteld zullen krijgen. De B500 biedt immers een hemelse mix tussen vloeiende snelle bochten, zo nu en dan afgewisseld door wat krappere exemplaren. De kwaliteit van het asfalt is bovendien rimpelloos oer-(West-)Duits. Geen wonder dan ook dat vele rustplekken zich richten op motorijders, al dan niet met posters van naakte dames in de toiletten…
Ook de andere wegen onderweg naar onze overnachtinsplaats laten het stuurwiel gretig door je handen glijden. Op dat vlak doet het Zwarte Woud denken aan de Eifel, ook daar is haast elke weg die je inslaat een absolute voltreffer. Terwijl we de volgende dag koers zetten richting Oostenrijk weten we het zeker, naar het Zwarte Woud en de B500 komen we nog terug.
Weldra deel II
- Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.